Elektrische veiligheid is cruciaal om letsel door stroom te voorkomen. We maken onderscheid tussen twee hoofdvormen van bescherming: basisbescherming en foutbescherming.
2.1 Opbouw basisbescherming (directe aanraking) en foutbescherming (indirecte aanraking)
2.1.1 Basisbescherming (Directe aanraking)
Basisbescherming beschermt je tegen het aanraken van actieve delen van een elektrisch apparaat (bijvoorbeeld stroomvoerende draden, aansluitklemmen) tijdens normaal gebruik. Dit wordt ook wel bescherming tegen directe aanraking genoemd. Het doel is om te voorkomen dat je in contact komt met spanningvoerende delen.
- Voorbeelden: Isolatie van kabels, afdekplaten over aansluitklemmen, stopcontacten met kinderveiligheid.
2.1.2 Foutbescherming (Indirecte aanraking)
Foutbescherming beschermt je tegen het aanraken van geleidende delen die onbedoeld onder spanning komen te staan als gevolg van een elektrische fout. Dit wordt ook wel bescherming tegen indirecte aanraking genoemd. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de isolatie van een stroomvoerende draad beschadigd raakt en de metalen behuizing van een apparaat aanraakt. De foutbescherming moet ervoor zorgen dat de stroomtoevoer snel wordt onderbroken.
- Voorbeelden: De aardleiding, aardlekschakelaars en zekeringen.
2.1.3 De opbouw van beide beschermingsvormen
Deze twee vormen van bescherming werken samen om een volledige beveiliging te bieden. Basisbescherming is de eerste verdedigingslinie, terwijl foutbescherming de tweede verdediging is.
- Basisbescherming: Afscherming van actieve delen met isolatie, behuizingen, of afdekkingen.
- Foutbescherming: Koppelt de metalen behuizing van een apparaat aan de aardleiding. Bij een fout (bijvoorbeeld een kortsluiting naar de behuizing) ontstaat er een kortsluitstroom naar aarde. Hierdoor springt een zekering of schakelt een aardlekschakelaar uit, waardoor de stroomtoevoer wordt onderbroken.
2.1.6 Aarding en Potentiaalvereffening
- Aarding: Een aarding verbindt metalen behuizingen van elektrische apparaten met de aarde via een aardleiding. Bij een defect stroomt de foutstroom via deze weg naar de aarde in plaats van via een persoon. De hoge stroom die hierdoor ontstaat, zorgt ervoor dat de zekering of aardlekschakelaar uitschakelt.
- Potentiaalvereffening: Dit verbindt alle geleidende delen van een installatie (zoals metalen buizen, radiatoren en de behuizingen van apparaten) met elkaar en met de aarde. Hierdoor kunnen deze delen niet op verschillende spanningen komen te staan, wat gevaarlijke stroomverschillen voorkomt.
2.1.7 Klasse-indeling van een elektrisch toestel
Elektrische apparaten worden ingedeeld in veiligheidsklassen op basis van hun bescherming tegen elektrische schokken.
- Klasse 0: Geen beveiliging, alleen basisisolatie. Deze apparaten zijn verboden in veel landen en worden niet aangesloten via een aardleiding.
- Klasse I: Bescherming door basis- en foutbescherming. De metalen behuizing is verbonden met de aarde via de aardleiding in het netsnoer. Bij een defect wordt de foutstroom via de aarde afgevoerd. Een zekering of aardlekschakelaar schakelt de stroom dan uit.
- Klasse II: Dubbele of versterkte isolatie, zonder aardleiding. De behuizing van het apparaat is gemaakt van een niet-geleidend materiaal of er is een extra isolatielaag aanwezig. Deze apparaten herken je aan een symbool met twee vierkantjes .
- Klasse III: Werkt met zeer lage spanning (SELV) en heeft geen aardleiding. De spanning is zo laag dat er geen gevaar voor een schok is.
2.1.8 IP-coderingen
De IP-code (Ingress Protection) geeft de mate van bescherming aan die een behuizing biedt tegen het binnendringen van vaste voorwerpen en water. De code bestaat uit twee cijfers.
- Eerste cijfer (Bescherming tegen vaste voorwerpen):
- 0: Geen bescherming.
- 1: Bescherming tegen vaste voorwerpen > 50 mm (aanraking met de hand).
- 2: Bescherming tegen vaste voorwerpen > 12,5 mm (aanraking met een vinger).
- 3: Bescherming tegen vaste voorwerpen > 2,5 mm (gereedschap, draden).
- 4: Bescherming tegen vaste voorwerpen > 1 mm (dunne draden).
- 5: Stofbeschermd.
- 6: Stofdicht.
- Tweede cijfer (Bescherming tegen water):
- 0: Geen bescherming.
- 1: Druipwaterdicht.
- 2: Druipwaterdicht (bij kanteling).
- 3: Spatwaterdicht.
- 4: Plenswaterdicht.
- 5: Straalwaterdicht.
- 6: Krachtige waterstraal.
- 7: Dompeldicht (tijdelijk onderdompelen).
- 8: Waterdicht (permanente onderdompeling).
Voorbeeld: Een apparaat met IP54 is stofbeschermd en plenswaterdicht.