8.1 Relevante begrippen uit de Arbeidsomstandighedenwet
- Art. 3 lid b: Maatregelen om risico’s te beperken: Dit artikel verplicht werkgevers om risico’s op de werkplek te verminderen of te elimineren. Dit omvat onder andere het kiezen van de juiste gereedschappen, het aanpassen van werkmethoden en het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).
- Art. 8: Voorlichting en instructie: Werkgevers moeten hun werknemers voldoende voorlichting en instructie geven over de risico’s van hun werk en de maatregelen die zij moeten nemen om de risico’s te vermijden. Dit is cruciaal voor veiligheid, zeker bij elektrische werkzaamheden.
- Art. 11: Verplichtingen van werknemers: Werknemers moeten de instructies van de werkgever opvolgen en PBM’s correct gebruiken. Daarnaast moeten ze de werkgever op de hoogte stellen van onveilige situaties of gebreken in de apparatuur.
- Art. 29 en NEN 3140 art. 4.3: Werk onderbreken: Dit artikel geeft een werknemer het recht om werkzaamheden te onderbreken als er een ernstig en onmiddellijk gevaar dreigt. Dit recht is een essentieel onderdeel van het veilig werken.
8.2 Arbobesluit artikel 3.4 en 3.5
- Arbobesluit art. 3.4: Dit artikel stelt dat elektrische installaties en arbeidsmiddelen veilig moeten zijn. Ze moeten zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd, geïnstalleerd, onderhouden en gebruikt dat gevaar voor de werknemers wordt voorkomen.
- Arbobesluit art. 3.5: Dit artikel specificeert dat arbeidsmiddelen die onder spanning komen te staan, bescherming moeten bieden tegen de gevaren van elektriciteit. Denk aan bescherming tegen aanraking en kortsluiting.
- Verschil tussen een wet en een norm: Een wet is bindend en wordt door de overheid vastgesteld. Iedereen in Nederland moet zich aan de wet houden. Een norm, zoals de NEN 3140, is een algemeen aanvaarde technische richtlijn. Het is niet wettelijk verplicht om je aan een norm te houden, maar in de praktijk is naleving van normen vaak een manier om aan de wet te voldoen. De NEN 3140 is de Nederlandse norm voor de bedrijfsvoering van elektrische installaties, en het Arbobesluit verwijst ernaar als een manier om veilig te werken.
8.3 Relevante begrippen uit NEN 3140
- Bedrijfsvoering: Dit omvat alle handelingen die nodig zijn om een elektrische installatie in stand te houden, inclusief het bedienen, onderhouden en controleren ervan.
- Bedieningshandelingen: De NEN 3140 onderscheidt twee soorten bedieningshandelingen:
- Bedieningshandelingen bij normale toestand: zoals het in- en uitschakelen van schakelaars onder normale bedrijfscondities.
- Bedieningshandelingen bij een storing: acties die worden ondernomen bij afwijkingen, zoals het afschakelen van een installatie bij een kortsluiting.
- Spanningsloos: Een toestand waarbij de installatie is losgekoppeld van de stroombron.
- Spanningsloos werken: Alle procedures die worden gevolgd om werkzaamheden uit te voeren nadat de installatie spanningsloos is gemaakt.
- Onder spanning werken: Werkzaamheden die worden uitgevoerd aan een installatie die nog onder spanning staat. Dit is alleen toegestaan als er geen andere mogelijkheid is.
- Personen en bevoegdheden: De NEN 3140 maakt onderscheid tussen verschillende personen met specifieke bevoegdheden:
- Installatieverantwoordelijke (IV): Eindverantwoordelijk voor de elektrische installatie en de bedrijfsvoering ervan.
- Werkverantwoordelijke (WV): Verantwoordelijk voor de veiligheid tijdens specifieke werkzaamheden.
- Vakbekwaam persoon (VP): Een persoon die door opleiding, kennis en ervaring is aangewezen om werkzaamheden uit te voeren.
- Voldoende onderricht persoon (VOP): Iemand die is geïnstrueerd om eenvoudige, niet-gevaarlijke werkzaamheden uit te voeren onder toezicht van een vakbekwaam persoon.
Leek: Een persoon zonder enige elektrische kennis.